De Telegraaf, juni 2007
EC-ambtenaar Roelie Post doet een boekje open over kinderhandel. „Het is in Brussel not done, maar ik wil niet langer zwijgen.”
Adoptie vanuit Roemenië is volgens Roelie Post allang niet meer nodig. „Er zijn onderhand prima mogelijkheden in het land zelf.”
FOTO: ROEL DIJKSTRA
Het schandaal rond vijftig illegaal geadopteerde Indiase kinderen vormt slechts het topje van de ijsberg. Alleen de afgelopen maanden kwamen soortgelijke praktijken aan het licht in Sri Lanka en in Nepal waar honderden kinderen tegen grof geld zijn doorgesluisd naar westerse (waarschijnlijk ook Nederlandse) adoptiefouders, pedofiele netwerken en mogelijk zelfs naar criminelen in de weerzinwekkende handel in .
Roelie Post, Nederlands ambtenaar bij de Europese Commissie, had in Brussel jarenlang het beruchte dossier ’Roemeense kinderen’ onder haar hoede. Ze zag hoe het gekwelde land van wijlen communistisch dictator Nicolae Ceaucescu dapper overeind krabbelde, maar kreeg te maken met de machtige, internationale lobby van westerse zakenlui, politici en zelfs regeringsfunctionarissen die de buitenlandse adoptiestromen in tact willen houden en liefst zien groeien. Haar verzet bracht haar in problemen: onze landgenote werd bedreigd en uitgerangeerd. Vandaag exclusief in De Telegraaf: het schokkende verhaal van de Nederlandse kinderklokkenluidster in Brussel.
Kinderklokkenluidster ROELIE POST beschrijft gruwelijke praktijken rond handel in ’weesjes’
door JOLANDE VAN DER GRAAF
ROTTERDAM, zaterdag
HONDURAS, 1992. In Tegucigalpa blijkt een criminele organisatie circa 800 kinderen te hebben gekidnapt. Bij honderden van deze jongens en meisjes zouden in ondergrondse operatiekamers organen zijn geoogst. De mooiste kinderen verdwenen naar zogeheten eetcentrales waar ze na te zijn vetgemest voor 5000 dollar per stuk aan westerse adoptiefouders werden doorverkocht.
ROEMENIË, 1992. Het hoofd van het comité voor adoptie slaat alarm vanwege een ware uitverkoop van kinderen. In amper een half jaar tijd blijkt het reusachtige aantal van 10.000 jongens en meisjes uit arme gezinnen, tehuizen en internaten tegen astronomische bedragen als zogenaamde weeskinderen naar het buitenland te zijn verhandeld.
RUSLAND, 1992. Hulpverleners ontdekken dat ruim 600 kinderen zijn verdwenen. De kleintjes blijken te zijn geruild. Voor medicijnen, speelgoed en kleding die overal, behalve in kindertehuizen, zijn beland.
ALBANIË, 1992. Het verkwanselen van peuters en kleuters voor televisies, camera’s of horloges is voor de toenmalige president reden om alle adopties met onmiddellijke ingang stop te zetten.
Zomaar een jaar, met zomaar een greep uit een reeks gedocumenteerde voorbeelden van kinderhandel. Al ruim twintig jaar lang spelen zich in de adoptiewereld ondanks prachtige afspraken in internationale mensenrechtenverdragen voortdurend gruwelijkheden en tragedies af. En er is maar één oorzaak: de vraag naar adoptiekinderen in het rijke Westen is vele malen groter dan het aanbod uit arme landen.
Goederen
Tien jaar terug concludeerde Unicef dat interlandelijke adoptie vaak niet omwille van het welzijn van kinderen gebeurt, maar vooral moet worden gezien als ’winstgevende handel met grote financiële belangen en een eigen, internationale lobby die kinderen als goederen beschouwt’. Het is simpelweg beduidend lucratiever om kinderen naar het buitenland te verpatsen dan in eigen land onder te brengen.
In de wereldwijde kinderhandel blijken de boven- en onderwereld sterk verweven om de criminele activiteiten een legaal tintje te geven. Netwerken lopen uiteen van spotters die uitkijken naar zwangere vrouwen, tot omgekochte vroedvrouwen, artsen en directeuren van kindertehuizen. Gecorrumpeerde advocaten, ambtenaren en kinderrechters leveren benodigde exportpapieren. Ook de westerse adoptiebureaus en hun afnemers (gretige echtparen) werken vaak mee onder het vergoelijkende motto ’dat kinderen in het rijke Westen toch altijd beter af zijn’.
„Als Roemeense moeders hun baby kwamen ophalen, werden ze letterlijk buitengezet”
Het illegaal verkrijgen van kinderen varieert van regelrechte ontvoeringen tot babysitters die op bestelling kinderen leveren. Niets is te gek om biologische ouders afstandsverklaringen te laten tekenen; jonge (tiener)moeders krijgen geld, gratis kraamzorg en cadeaus als ze hun kleintjes afstaan. De vrouwen worden vaak keihard voorgelogen en beloofd dat ze een band met hun kind kunnen behouden. Niet zelden krijgen jonge moeders in het kraambed te horen dat hun kind bij de geboorte is overleden, terwijl de springlevende pasgeborene al is verborgen in een achterkamertje waar het de status ’in de steek gelaten baby’ zal krijgen.
Roelie Post, Nederlands ambtenaar bij de Europese Commissie, kreeg vanaf 1999 met de huiveringwekkende praktijken te maken. „Ik werkte bij het directoraat-generaal dat de toetreding van nieuwe EU-lidstaten regelt. Van de post landbouw ging ik naar het Roemenië-team en kreeg ik het zogeheten kinderdossier toebedeeld. Dat bestond uit het monitoren van adoptie en financieren van projecten als de hervorming van de kinderbescherming. Ik had op dat moment nog geen idee van de onvoorstelbare praktijken die ik nog zou tegenkomen.”
Rap ontdekte de Nederlandse waar het in de internationale adoptiewereld eigenlijk om ging. „Men sprak in termen als ’marktwaarde’, ’quota’ en ’prijsschommelingen’ alsof ik nog op landbouw zat en het niet om kinderen maar om zakken graan ging.” Was de Roemeense adoptiemarkt vanaf 1992 onder toenmalig president Iliescu zo goed als stilgelegd – waarop handelaren ogenblikkelijk uitweken naar Rusland en Bulgarije – zijn opvolger had de deuren vanaf 1997 weer wagenwijd geopend. Opnieuw gingen grote aantallen Roemeense kinderen de grens over.
Tijdens haar dienstreizen stuitte Roelie Post op de levendige handel onder de noemer ’legale adoptie’. Omdat westerse adoptieorganisaties niet meer rechtstreeks geld mochten betalen, was een soort bonussysteem opgezet. Wie de meeste goederen in tehuizen pompte, kreeg de meeste punten én de meeste kindjes. Hoegenaamd was eerst geprobeerd om deze kinderen in eigen land te laten adopteren, een wet die steevast werd omzeild, zodat de jongens en meisjes alsnog op internationale adoptielijsten belandden.
De ’weeskinderen’ bleken doorgaans helemaal niet ouderloos te zijn. „Verpleegsters in klinieken beaamden vaak dat de namen van de kinderen en hun ouders bekend waren.
Als moeders later terugkwamen om hun kind op te halen, werden ze letterlijk buitengezet. Zonder hun kroost natuurlijk. Krankzinnige situaties heb ik gezien: naast een zaaltje waar rijen bedjes met ’adoptabele weeskinderen’ stonden, was bijvoorbeeld een dure ivfkliniek ingericht. Voor Roemeense vrouwen die moeilijk zwanger raken, nota bene!”
Roemenië bleek ruim honderd binnenlandse adoptieorganisaties te hebben, veelal in handen van criminelen. „Van die louche figuren in dikke BMW’s en met peperdure gadgets. Bij de tehuizen stonden tijdens bezoeken van westerlingen steevast kindjes in mooie jurkjes bij de poorten. Het grut diende de bezoekers aan te klampen en te smeken of ze mee mochten. Het was een en al poppenkast, met de kinderen als de grote verliezers. Want de noodzaak om al die jongens en meisjes weg te halen was er niet meer: er kwamen steeds meer binnenlandse adoptiemogelijkheden, pleeggezinnen en gezinsvervangende tehuizen, ook gefinancierd door de EU.”
Al kort na haar aantreden stond de Nederlandse bekend als een voorvechtster van kinderrechten. Maar ze werd vooral bestempeld als tegenstandster van interlandelijke adoptie en kreeg de door Unicef omschreven ’internationale lobby’ op haar dak. Roelie Post: „Vijf landen – Amerika, Frankrijk, Spanje, Italië en Israël – liepen voorop. Zo hamerden Franse, Italiaanse en Spaanse Europarlementariërs aldoor op het belang van adoptie vanuit Roemenië.”
Een van haar grootste tegenstanders werd de puissant rijke Franse bankier François Polge de Combret, die in Roemenië een hulporganisatie én allerlei economische belangen bleek te hebben. „De Combret grijpt nog steeds ieder propagandamiddel aan om de situatie in Roemenië slechter af te spiegelen dan die is. Hij heeft daarmee zelfs geprobeerd om het land buiten de EU te houden en er bewust chaos te laten voortbestaan. De internationale pers huppelt braaf achter hem aan. Want er moeten en zullen jaarlijks 10.000 kindertjes geadopteerd worden.”
Kritische EU-onderzoekster bedreigd en uitgerangeerd
„De Combrets hulporganisatie SERA had in Roemenië een directeur die staatssecretaris voor Kinderbescherming werd. Op het oog was diens adoptiewetgeving in orde, maar door de kleine lettertjes was opnieuw kinderhandel ontstaan. We ontdekten bovendien dat De Combrets bewindsman en diens personeel werden betaald door SERA en andere westerse hulporganisaties. Uiteraard staken we daar als Europese Commissie een stokje voor.”
Fel was haar verzet bovendien toen de Amerikanen hun gewicht in de schaal gooiden. „Nadat de adopties in 2001 eindelijk, weliswaar tijdelijk, een halt waren toegeroepen, kwamen de Amerikanen op de proppen. Een machtige lobby; de congressional coalition on adoption bestaat uit ruim tweehonderd senatoren. Zij zouden wel even een nieuwe adoptiewet voor Roemenië regelen. Er kwam een videoconferentie: grote tv-schermen met Washington, Brussel en de Amerikaanse ambassade in Boekarest. Gewichtige mannen die over kinderen praatten. We werden het niet eens.”
Roelie Post kreeg volop steun van haar toenmalige baas. De Duitse politicus en EC-commissaris Günter Verheugen – sterk gekant tegen kinderhandel en vóór het realiseren van lokale opvang – installeerde een panel van vijf Europese kinderrechtspecialisten om te adviseren over wetgeving. „De Amerikanen hadden het nakijken. Ik maakte geen vrienden.”
Verbijsterend
De druk bleef en werd groter. Saillant in dat verband waren de uitspraken van de toenmalige Amerikaanse minister Colin Powell (Buitenlandse Zaken). Post: „Het was verbijsterend voor de toenmalige Roemeense premier Adrian Nastase. ’Voordat Roemenië lid van de NAVO kan worden, moeten adopties weer worden vrijgegeven’, hield Powell destijds aan hem voor. En het gebeurde opnieuw in 2003. Bij de onderhandelingen rond toetreding tot de EU, eiste de toenmalige Italiaanse premier Berlusconi van Nastase dat er 105 kinderen naar families in Italië gingen. Wij kwamen erachter dat al deze kinderen waren weggehaald uit pleeggezinnen waar zij al jarenlang hadden gewoond. Dat heeft bij de kinderen en hun pleegouders tot verschrikkelijke drama’s geleid.”
Toen barstte de bom en braken voor Post angstaanjagende tijden aan. „Ik was des duivels. EC-commissaris Verheugen schreef Nastase een brief op poten waarin hij om tekst en uitleg voor de geste aan Berlusconi vroeg. Ik heb de pers daarover geïnformeerd. Vanaf dat moment kwamen de bedreigingen, de intimidaties.
Telefoontjes, brieven, steeds dezelfde onbekende Zuid-Europese figuren bij mijn huis, in de restaurants waar ik at, langs het pad waar ik mijn hond uitliet. De Brusselse politie waarschuwde me: de bedreigingen leken direct gerelateerd aan mijn werk bij de Europese Commissie. Organised crime, zeiden ze. Maar de security van de EC deed niets. Anderhalf jaar later kreeg ik ’vanwege mijn veiligheid’ een andere baan. Een zijspoor. De internationale lobby had zijn zin gekregen.”
Of toch niet helemaal? Op aandringen van haar vrienden en collega’s schreef ze onlangs het boek ’Romania, for export only. The untold story of the Romanian ’orphans’ dat binnenkort in het Nederlands verkrijgbaar is. Post: „Dit verhaal moest verteld worden.”